Goethe

Rüdiger Safranski
Sven Fabré

Rüdiger Safranski (vert. Mark Wildschut), Goethe, kunstwerk van het leven. Biografie, vert. d. Wildschut M., . Amsterdam/Antwerpen, Atlas/Contact, 2015, 704 p., ISBN 9789045026848, 44.99 €

Al twee decennia vormt het werk van Rüdiger Safranski het ijkpunt voor de Duitse filosofische en literaire biografie. Zijn handelsmerk is een zwierige schrijfstijl, toegankelijk genoeg voor het grote publiek, maar met voldoende diepgang om ook de meer beslagen lezers te kunnen boeien. Thematisch zijn het altijd de epicentra van de soms woelige Duitse cultuurgeschiedenis die met de aandacht gaan lopen: Arthur Schopenhauer, die zijn pessimistische interpretatie van het idealisme voorlegde; Friedrich Nietzsche, die met zijn verheerlijking van het irrationele de weg zou hebben geplaveid voor het nazisme; Martin Heidegger, wiens leven en werk op de meest ontstellende wijze de tegenstellingen in de levensbeschouwelijke geschiedenis van het land van de Dichter und Denker illustreert; of waren het toch Richter und Henker – rechters en beulen?

Met Schiller, of de ontdekking van het Duitse idealisme en Romantiek, een Duitse affaire, wijdde Safranski zijn talent aan een periode die meer nog dan alle andere de historische en culturele identiteit van Duitsland heeft bepaald: de Kunstepoche. Die begint op het einde van de achttiende eeuw met de pathetiek en de rollende ogen van de Sturm und Drang, gaat in de sprookjes op zoek naar de Duitse Volksgeist,  en sluit af met de psychologische en existentiële afgronden van de zwarte Romantiek van E.T.A. Hoffmann – ook de protagonist van Safranskis eerste grote biografie. Goethezeit wordt die periode ook genoemd, en toch was haar vaandeldrager in Safranski's oeuvre vooralsnog veroordeeld tot bijrollen: in het leven van Arthur Schopenhauer duikt hij kort als correspondent en criticus op, hij was de boezemvriend van Schiller in Weimar, en hoewel hij van de romantici geen hoge pet ophad, is ook zijn eigen werk niet uit dat hoofdstuk weg te denken.

Dat ook een boek over leven en werk van Johann Wolfgang von Goethe niet kon uitblijven, stond echter in de sterren geschreven. Nu ligt het er, ruim zevenhonderd pagina’s dik: Goethe – kunstwerk van het leven. En wat voor een leven! Burgerzoontje, rebel, hartenbreker, schandaalauteur, classicus, natuurwetenschapper, geadeld raadsheer aan het hof van Weimar – er is niets, dat dit laatste Universalgenie’ niet is geweest. Bovendien was ook het historische decor waarvoor zich alles afspeelde niets anders dan een kantelpunt in de Westerse geschiedenis. Goethe werd geboren in 1749, in het tijdperk van het vorstelijk absolutisme, de rococo en de herdersromannetjes. Zijn geboortestad Frankfurt am Main kon toen met zo’n 30 000 inwoners voor een metropool doorgaan. Maar toen hij in 1832 zijn befaamde laatste woorden – Mehr Licht! – sprak, maakten in Europa de natiestaat en de parlementaire democratie carrière en veroverden de fabrieken en schoorstenen razendsnel het landschap. Een biografie van Goethe vertelt daarom meer dan het relaas van een leven: ze raakt ook aan de oorsprong en het wezen van de moderne tijd.

Maar voor Safranski met dat relaas begint, laat hij nog even zijn eigen alter ego aan het woord: de gematigd conservatieve filosoof, die het heden in boeken als Wieviel Globalisierung verträgt der Mensch? voorzichtig van cultuurpessimistisch aandoend commentaar voorziet. Zo ook in het voorwoord tot deze biografie. Wat steeds weer fascineert, zo Safranski, “‘is de individuele gestalte van dit leven”’. (p. 17) Daarom kunnen we vandaag veel van Goethe leren: “‚Het is thans geen gunstige tijd voor het ontstaan van individualiteit. Het netwerk dat allen met allen verbindt is het grote uur van het conformisme”‘. (p. 17) De Duitse dichter-vorst daarentegen inspireert niet alleen met zijn werk, maar ook met zijn leven, en in het bijzonder met zijn vermogen om ook het eigen leven als een kunstwerk vorm te geven en te perfectioneren. Wat Safranski daarbij over het hoofd lijkt te zien, is dat de huidige generatie precies met behulp van de sociale media als geen andere de kunst beheerst om het eigen leven te ensceneren en te esthetiseren. Is Goethe vandaag niet net als grondlegger van dat paradigma relevant – veeleer als voorbeeld, dan als tegenvoorbeeld? Dat de drang naar originaliteit ook tot eenheidsworst kan leiden, is eigen aan de paradox van de vernieuwing, en minder aan de ondeugden van ons tijdsgewricht.

Slaat men eenmaal aan het lezen, dan is het wat bedenkelijke voorwoord vlug vergeten: moeiteloos bladert men zich een weg door de vakkundig gecomponeerde en als vanouds uitstekend geschreven hoofdstukken. Safranski weet als geen ander een klein universum op te roepen. Niet de werken van de dichtervorst, niet de mijlpalen van zijn carrière structureren het boek, maar zijn leven zelf, met alle beslommeringen, vluchtige voornemens, ontmoetingen, liefdes, ruzies, kleine triomfen en mislukkingen van dien. Zij vormen de voedingsbodem voor het onvergetelijke oeuvre. De biograaf leeft zich met veel overgave in Goethes persoonlijkheid en drijfveren in, kijkt hoe overtuigingen en ideeën zich ontwikkelen, vruchten afwerpen of vergeten geraken. Vaak wordt ook Goethes op latere leeftijd geschreven autobiografie Dichtung und Wahrheit naast de gebeurtenissen gelegd, om te illustreren hoe Goethe zelf, met het vormende vermogen van de volleerde kunstenaar, de gebeurtenissen uit zijn leven herinterpreteert. Alle personages die ertoe doen worden van een kleine psychologische schets voorzien, telkens wordt hun invloed op leven, denken en schrijven van Goethe tegen het licht gehouden. Uitweidingen over filosofische of artistieke kwesties lijken altijd net lang genoeg om inzicht te verschaffen, maar nooit zo lang dat ze het verhaal onderbreken. Safranski nam zich zelfs naar zijn maatstaven veel voor met dit boek. Het moest niet een biografie worden, maar ‘de’ Goethebiografie voor de komende decennia. Hij beperkte zich daarom tot de bronnen uit eerste hand: de briefwisseling, de autobiografie en de werken zelf. Interessante bronnen blijken vooral de briefwisseling en aantekeningen van Goethes tijdsgenoten. Daaruit blijkt namelijk dat de waardering voor dit vermeende genie minder een quasi-mythische constructie van later tijden is dan we als postmodernen hebben geleerd te vermoeden: iedereen die met Goethe in aanraking kwam, van dorpspastoor tot edelman, was volkomen overdonderd door de persoonlijkheid, intelligentie en virtuositeit van de man, hoewel zeker niet allen zijn grillen wist te waarderen.

Dit boek biedt een frisse, zeer onderhoudende en voortreffelijk geïnformeerde blik op het leven van Goethe. Zowel voor een eerste als voor een nadere kennismaking is het meer dan het lezen waard. De vertaling door Mark Wildschut is meer dan behoorlijk, maar wordt hier en daar ontsierd door archaïsmen en soms wat houterige, neologistische voorkeuren bij het vertalen van Duitse filosofische termen. Deze biografie heeft niet de wetenschappelijke intentie of pretentie om de interpretatie van Goethe, van zijn leven, werk en tijdperk, op nieuwe sporen te brengen, of eerdere overtuigingen te ontkrachten. Ze wil vooral inspireren, de fascinatie voor een grote geest levend houden, en daar slaagt ze wonderwel in. Het is geen kunstwerk ‘van’, maar ‘over’ een leven. Goethe had het graag gelezen

Sven FABRÉ (Leuven)