Bergson

Hein van Dongen
Hugh Desmond

Bergson

Hein van Dongen, Bergson. Amsterdam, Boom Uitgevers, 2014, 148 p., ISBN 9789089531926, 17.40 €

Honderd jaar geleden zou Henri Bergson geen inleiding nodig gehad hebben. Zijn komst in New York in 1913 veroorzaakte de eerste files; hij voerde diplomatieke missies uit voor de Franse overheid tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toch werd hij langzaam maar zeker vergeten naargelang de tijdsgeest veranderde, en alleen in de laatste twintig jaar is er een hernieuwde aandacht voor zijn werk. Deze heropleving heeft zich echter vooral afgespeeld in de  Engels- en Franstalige literatuur, dus met deze inleiding vult Hein van Dongen een lacune in de Nederlandstalige Bergson-literatuur.

Het uitgangspunt dat van Dongen neemt in het eerste hoofdstuk is Bergsons centrale inzicht: het verband tussen onze ervaring en de ‘duur’ (la durée). De duur is een bepaald vloeien van de tijd dat we niet kunnen opdelen in eenheden, noch ruimtelijk voorstellen, noch meten met een klok. Het is de ervaren tijd: het beschrijft hoe onze ervaringen kwalitatief van elkaar verschillen, uniek zijn, en continu veranderen. Een simpel idee dat Bergson kreeg tijdens zijn doctoraat in de late jaren 1880, maar een dat rijk genoeg bleek te zijn voor een omvangrijk oeuvre, reikend over alle belangrijke domeinen van de filosofie.

Na even ook Bergson biografisch te schetsen, volgt van Dongen in de volgende hoofdstukken hoe dit oorspronkelijk inzicht ontwikkelde en groeide over de jaren heen. Elk van de hoofdwerken van Bergson krijgt een apart hoofdstuk, gaande van Bergsons vroege denken over de vrije wil, het bewustzijn en het geheugen tot zijn latere analyses van biologische evolutie, moraliteit en religie. Bergson zelf omschreef de ontwikkeling van zijn gedachten als ‘uitdijende cirkels’, en dus is het meeslepende verhaal dat resulteert uit deze chronologische aanpak ook filosofisch verantwoord.

Het verhalende element is ook een unieke prestatie van het boek. Van Dongen, die tevens ervaring heeft als filosofisch consulent, is bedreven in het omzetten van abstracte filosofische gedachten in een alledaagse en intuïtieve schrijfstijl. De afwisseling tussen verschillende passages — zij het beschrijvingen van alledaagse ervaringen, argumenten, anticipaties op vragen van de lezer of persoonlijke bemerkingen — is vloeiend en natuurlijk. De lezer krijgt zo een naadloos narratief. Zelfs details die normaal alleen voor Bergson-kenners interessant zouden zijn — verschillende uitgaves van een boek, vertalingen, secundaire literatuur enz. — worden opgenomen als historische anekdotes of als verslagen van conversaties met andere filosofen.

Van Dongen zelf omschrijft het boek als een ‘plezier in het denken’ van Bergson, en het resultaat is een vlot geschreven verhaal in een persoonlijke en informele stijl, dat toch academische details en filosofische nuances integreert. Lezers moeten geen systematische en gedetailleerde studie verwachten: het boek wordt dan ook best gelezen als een eerste inleiding. Misschien met uitzondering van de laatste drie hoofdstukken, die eerder addenda lijken, volgt het boek ook een vloeiende gedachtelijn. Het is kort (met de eerste honderd bladzijden krijgen we een volledig overzicht), en haalt toch de belangrijkste problemen aan waarmee Bergson geworsteld heeft. En ten slotte, omdat het zo aangenaam geschreven is, beleven we, samen met van Dongen, een ongerept plezier aan het bergsoniaanse denken.

Hugh DESMOND (Leuven)